subsidiënten | colofon

Tagcloud: UIT / AAN

Kiosk 5: ADAMA

| 2012-04-12 14:40:23

KIOSK 5: ADAMA
(OPEN SINCE 2012)


KUSTTOERISME / COASTAL TOURISM
Onderzoeken naar culturele identiteit en toerisme, erfgoed en ‘invented traditions’(uitgevonden tradities) in een maakbaar landschap.
Research on cultural identity and tourism, heritage and invented traditions in man made landscape.

M.m.v. / Participants: Giuseppe Licari & Cristina Ampatzidou, Muzee Scheveningen, Nathalie Fixon & Nadine O'Garra, Sjaak Langenberg & Rosé de Beer, Gemma Pauwels, Satellietgroep, Bram Esser, Mariëlle Videler, Jos van der Broek, familie Pronk, Haags Gemeentearchief, Rana ElNemr.



Verhalen van Scheveningers / Narratives by Scheveningers.
Filosoof/publicist Bram Esser heeft als artist in residence van Badgast in 2010 een blog over zijn onderzoek naar ‘uitburgeren aan zee’ bijgehouden. Hij heeft voor deze tentoonstelling een vijftal karakters met vijf verhalen uitgewerkt, voor elke kiosk één: Adama, Immetje, Hanne, Fonger en Rob.
www.bramesser.com

Meer verhalen / More narratives:
We zijn met zand tussen onze tanden geboren.
IMMETJE
HANNE
FONGER
ROB

Lees hier het verhaal van Adama / Read the narrative of Adama here:

 

EN

‘The Inhalatorium was a remnant of the old municipal baths and as a young boy I once visited it with my father. I was curious and we got a tour by a nurse. Empty beds were visible behind the cast aside curtains. An older gentleman sat with his back turned toward us in a kind of voting booth. He was ill but wore no pyjamas. He sat there in a three-piece suit, as if he had run away from a dinner dance and sucked on a glass spout. An asthma patient told the nurse. I found it very surreal because I recognized immediately the waterpipe smoking Arab from my picture book. I even thought the bubbling sound of water could be heard. What impressed me most was the so-called solar device that was mounted at the end of the nursing room. The nurse demonstrated the light for us and my father asked all kinds of things. What it was used for I can not remember. I only know that at that time I thought that the solar device was connected to the sun itself.’

NL

'Het spel van Strauss' door Bram Esser

Adama Zijlstra( (1902 – 1982) was van 1927 tot 1962 in dienst van de Exploitatie Maatschappij Scheveningen (EMS), een samenwerkingsverband tussen verschillende hotels, restaurants, theaters en cabarets. Zijlstra was in het begin verantwoordelijk voor het amusement in het Kurhaus en hij heeft grote namen naar Scheveningen gehaald zoals Édith Piaf, Maria Callas en Duke Ellington.
Een verhaal dat wat minder bekend is, is het verhaal van het Kurhauscasino. In 1933 heeft Scheveningen zich heel even kunnen meten met de Franse Riviera en de mondaine sfeer van Monte Carlo. Zijlstra was hiervoor verantwoordelijk.


Adama: ‘Het heeft tamelijk lang geduurd voordat Scheveningen als badplaats van de grond kwam. Terwijl in de tweede helft van de negentiende eeuw overal in Europa kuuroorden ontstonden waar de gegoede burgerij en adel in de zomer naartoe trokken, beschikte Scheveningen nog slechts over een houten badhuis in de duinen, laat staan dat er cabarets, casino’s en grote hotels waren. Later kwam er dan nog wel het Gemeentelijk Badhuis van steen, maar dat was nauwelijks geschikt om buitenlandse gasten te ontvangen. Toen tijdens de Haagse gemeenteraadzitting van 25 januari 1883 de bouw van een Kurhaus werd behandeld, noemde het oude raadslid Mock dit ‘een gewaagde sprong in het duister’ en nam prompt ontslag. De angst voor de komst van het Kurhaus was vooral een angst voor de bijeffecten ervan. Men vreesde verloedering door verschillende soorten van vertier, met name de casino’s.
De aanvraag door Maatschappij Zeebad Scheveningen voor de bouw van het Kurhaus werd twee dagen later met 22 tegen 11 stemmen alsnog goedgekeurd. Er bestaat een foto waarop te zien is hoe het Kurhaus in aanbouw is. Enkele wit gestuukte buitenmuren staan al overeind, in de blakende zon, terwijl op de voorgrond, deels in schaduwen gehuld, het oude badhuis wordt afgebroken. Ik vind het haast een iconische foto, waarop de nieuwe tijd wordt aangekondigd. Een nieuwe tijd, die vooral een roerige tijd zal blijken te zijn.



Toen ik in 1927 als 25-jarige begon met mijn baan als secretaris van de Exploitatie Maatschappij, leek er nog geen vuiltje aan de lucht. Dat veranderde natuurlijk snel. In 1929 stortte de beurs van New York in elkaar en de gevolgen waren wereldwijd voelbaar. Toch bleef Scheveningen een plek waar mensen naartoe gingen om over de boulevard en de pier te flaneren. Je kon zien dat de dames dan wel niet de laatste mode droegen, maar toch nog het een en ander uit de kast hadden weten te trekken dat leuk combineerde. Er was geen betere plek in Nederland om de crisis te vergeten dan Scheveningen. Dat wil overigens niet zeggen dat het me in die dagen niet de grootste moeite heeft gekost om de concerten ten minste voor de helft vol te krijgen en de tafels van de diners dansants te vullen. 
Rond de eeuwwisseling had je hier tenminste nog het ‘joule de poule personnel Européenne’, een behendigheidsspel dat in het pierpaviljoen werd gerund door de Fransman Portal. Er kwamen veel mensen op af, maar de zedelijkheidswet van 1911 had niet alleen een einde gemaakt aan het kaartspel baccarat, dat in een besloten “cercle d’ete” werd gespeeld, maar ook aan het spelen van dit tamelijk onschuldige behendigheidsspel.
Toen ik in het voorjaar van 1933 met de bekende reclameacquisiteur Jules Perel uit Amsterdam contractbesprekingen voerde voor enkele artiesten die hij vertegenwoordigde, was ik gefrustreerder dan ooit. Ik was zojuist teruggekeerd uit de Franse Riviera en de volle hotels en casino’s aldaar stonden nog op mijn netvlies. Recentelijk was aan de Franse kust de roulette weer toegestaan. Waarom was men in Nederland nou zo blind voor de ontwikkelingen in het buitenland? Ik speculeerde tegenover de heer Perel over de mogelijke herinvoering van het behendigheidsspel ‘joule de poule’. De autoriteiten zouden wellicht wat milder staan tegenover de herinvoering van het spel vanwege de crisis en we zouden zelfs een deel van de winsten ten goede kunnen laten komen aan het crisiscomité. Perel, die toch naar Frankrijk moest, zou eens informeren of Portal nog actief was met zijn spel.
Veertien dagen later, ik was ons gesprek alweer half vergeten, belde hij op. Perel had in Luxemburg een Duitse zakenman ontmoet die in Aken in hotel Quellenhof een roulette had geëxploiteerd dat te boek stond als een behendigheidsspel. Deze zakenman heette Daniel Strauss en was uit Aken vertrokken omdat hij zich als Jood daar moeilijk kon handhaven. In overleg met hoofdcommissaris Van ’t Sant heb ik toen afgesproken dat we een demonstratie mochten geven. Daniel Strauss, die samen met Perel in een vrachtwagentje uit Luxemburg arriveerde, maakte een gunstige indruk op mij. De jonge zakenman, begin veertig was hij, had een Mexicaans paspoort omdat hij zeer lang in dit land gewoond had. 



Het spel zelf leek inderdaad erg op roulette, het had zo’n ronde draaischijf in een houten bak. Een balletje werd op de spiraal losgelaten en draaide een keer de cirkel rond om dan in de bak te vallen. De behendigheid bestond eruit dat de speler de draaiende bak en het balletje in de gaten moest houden. Ik zal u de details besparen maar je kon door een snelle berekening ongeveer voorspellen waar het balletje zou vallen. Hoofdcommissaris Van ’t Sant was er behoorlijk goed in en ik denk mede omdat het groene laken voor het inzetten van de jetons bij de demonstratie nog ontbrak, we het spel erdoor kregen. De uiterlijke overeenkomsten met echte roulette waren anders misschien wel te groot geweest.
Het spel dat Strauss in Scheveningen wilde exploiteren verschilde overigens van het spel dat hij in Aken had gehad want dat was gepatenteerd. We moesten dus een nieuwe naam verzinnen. Met wat puzzelen kwam ik op een combinatie van de namen der beide exploitanten: Straperlo. Veel reclame hebben we niet gemaakt want zeker in het begin wilde ik het rustig aandoen om niet teveel aandacht op het casino te  vestigen. Het bleek dat ik de menselijke nieuwsgierigheid zwaar had onderschat. Op 15 juni 1933, de openingsdag, stonden er honderden mensen te wachten die ondanks het entreegeld dolgraag naar binnen wilden. Vanaf die eerste dag kwamen er alleen maar meer mensen op het Kurhauscasino af.
Er werd van twee uur ’s middags tot twee uur ’s nachts gespeeld. We begonnen met twee tafels en negen man personeel, maar de twee ondernemers die opereerden onder de bedrijfsnaam Perel en co. konden al snel uitbreiden naar negen tafels met honderdvijftig man personeel. Met de komst van Straperlo bloeide Scheveningen op, de winsten werden direct weer uitgegeven in de lokale horeca en winnaars kochten cadeaus voor hun echtgenotes. Het concertseizoen was net gestart en het residentieorkest profiteerde mee in de winsten. Mensen verschenen weer in hun mooiste avondkleding en de champagne vloeide rijkelijk tot diep in de nacht.
Prins Hendrik, nieuwsgierig geworden door de geruchten over een roulette in Scheveningen, wilde ook wel een gokje wagen. Hij mocht dat doen in een lege ruimte zonder al teveel toeschouwers en dat pakte positief voor hem uit.
Toch moet ik toegeven dat Straperlo feitelijk een gokspel was, want de berekeningen waren vrijwel onmogelijk uit te voeren bij grote drukte. Bovendien, als de kansen tussen bank en speler werkelijk gelijk waren, dan zou geen ondernemer zich eraan wagen.
De politie en de politiek stonden het oogluikend toe, maar al snel waren er andere ondernemers die variaties op Straperlo verzonnen. Ik heb van alles voorbij zien komen met namen als “Mialette”, “Spiralo” en “Romatjo”. Nederland stond twee maanden lang werkelijk op zijn kop. Overal kwamen er casino’s, tot in Wemeldinge aan toe. Verschillende casino’s probeerden elkaar in opspraak te brengen door geruchten van vals spel en oplichting te verspreiden. Confessionele gemeenteraadslieden die zagen dat er enorme geldbedragen mee gemoeid waren, trokken fel van leer tegen de gokzucht. Er kwamen controles in de boeken van Perel en co. teneinde een indruk te krijgen van de verdiensten. Dat bleek echter een moeilijk referentiepunt te zijn omdat beide heren de gewoonte hadden om aan het einde van de dag de buit te verdelen. De schatting die de ambtenaren maakten op basis van controles bij de tafels zelf, was dat er door Perel en co. wekelijks zo’n f 30.000,- werd verdiend. Strauss heeft zich in een vertrouwelijke bui wel eens laten ontvallen dat het in werkelijkheid om een tienvoud van dat bedrag zou gaan. Maar ook de inkomsten van het Kurhaus verdrievoudigden met de komst van het spel, dus ik vond het allang best. Toch was voor mij allang duidelijk dat de ongereguleerde explosie van casino’s nooit lang kon duren. De situatie werd simpelweg onhoudbaar, al hoopte ik wel op een uitzonderingspositie voor kustplaatsen. Een ijdele hoop, zo bleek.
Er kwam een proefproces waarin alsnog werd bepaald dat Straperlo een gokspel was, evenals al die afzonderlijke spelvarianten. In de nacht van drie op vier september 1933 deed de politie een inval in het Kurhaus. De aanwezigen mochten hun fiches nog inruilen tegen contanten en de tafels werden naar buiten gedragen. Het feest was voorbij. Strauss en Perel, die een symbolische boete hadden gekregen van vijftig cent, waren reeds naar Barcelona vertrokken. Toch bleven we contact houden en zo kan ik zijn verdere avonturen in Spanje aardig reconstrueren. Die zijn dusdanig indrukwekkend dat ik ze hier toch graag wil noemen. Ook in Spanje hadden de badplaatsen te leiden onder de crisis en het verbod op gokspelen. Met name San Sebastian, omdat dit in de buurt lag van Biarritz en Saint Jean de Luz, waar het gokken wel was toegestaan.
Strauss, die goed Spaans sprak vanwege zijn tijd in Mexico wist in het gevlij te komen van de eerste minister Alejandro Lerroux, die hem toestond zijn tafels op te stellen in het neoclassicistische kursaaltheater aan de baai van La Concha in San Sebastian. Op 12 september 1934 opende het casino zijn deuren en ook hier was het in tijden niet zo druk geweest en de kranten schreven na enige demonstratieavonden zelfs over het herleven van de belle époque. Aan dit avontuur kwam snel een einde toen de politie op de openingsavond met getrokken pistolen de prachtige door Strauss opgeknapte kursaal kwam binnenstormen. Het chique uitgedoste publiek werd verzocht om op ordentelijke wijze het pand te verlaten. Er waren in San Sebastian blijkbaar krachten aanwezig die machtiger waren dan de politiek. Waarschijnlijk Baskische zakenlieden die het niet zagen zitten dat een buitenlandse zakenman iets voor elkaar kreeg wat henzelf nog nooit was gelukt. Ook op Mallorca, waar Strauss het ook mocht proberen, bleek het woord van Lerroux en de zijnen niet sterk genoeg. De politie maakte na acht dagen een einde aan dit casino dat was ondergebracht in het beroemde hotel Formentor.
Strauss, die de nodige investeringen had gedaan, laat dit natuurlijk niet op zich zitten. In september 1935 schrijft hij een brief vanuit Den Haag aan de president van de Tweede Republiek, Niceto Alcalá-Zamora. Hij vraagt hem zijn zaak nog eens te bekijken. Natuurlijk was het een slimme brief waarin over de nodige bewijsstukken werd gerept, die in het bezit zouden zijn van zijn advocaat in Parijs. Ook lichtte hij de pers in. Het schandaal dat volgt, leidt de val van het centrumrechtse kabinet in en als bij herverkiezingen het linkse blok wint, zijn de wederzijdse verhoudingen tot het nulpunt gedaald. Niemand vertrouwt elkaar dan nog. 
Strauss zou volgens rechtse kranten deel uitmaken van een Joods-bolsjewistisch complot om rechtse politici in diskrediet te brengen. De angst voor ‘links’ groeit bij gematigde burgers, katholieken, fascisten, en monarchisten. Rechtse kranten schrijven over de bloedige voorbeelden uit de Sovjet-Unie, die ook Spanje staan te wachten. Ter linkerzijde waarschuwt men voor de gevaren van het fascisme.
Op 17 juli 1936 trok een aantal generaals van het Spaanse leger onder wie Francisco Franco vanuit een uithoek van het rijk – Spaans Marokko – ten strijde tegen de Tweede Republiek. Ze presenteerden hun opstand als een kruistocht tegen de Joodse en bolsjewistische vrijmetselaars, die bezig waren met een samenzwering om Spanje over te nemen. Spanje overnemen, dat deed Franco liever zelf.
Straperlo, de naam van een Scheveningse roulette die in de zomer van 1933 koortsachtig over de boulevard zoemde, bestaat nog steeds in de Spaanse taal en is de uitdrukking voor zwarte markt geworden.
Soms vraag ik me wel eens af of de geschiedenis een andere wending zou hebben genomen als ik destijds niet tegen Jules Perel was begonnen over de herinvoering van een behendigheidsspel. En Strauss? Hem kwam ik na de Tweede Wereldoorlog weer tegen in Den Haag en wel in het uniform van het Amerikaanse leger. Hij had zichzelf een baantje als welfare officer bezorgd en was teruggekomen om te helpen bij de wederopbouw van ons land. Straus, die steevast als “el Holandés” werd aangeduid, zou volgens rechtse kranten deel uitmaken van een Joods bolsjewistisch complot om rechtse politici in diskrediet te brengen.

bg1.jpg
was artist art satellietgroep new research project badgast from dat zandmotor cultural with water artists sea zee coastal scheveningen